afb.
Pietje Voets was een zoon van Petrus Voets (Rosmalen 21 februari 1881 - Rosmalen 26 juli 1956) en Petronella Voets (Rosmalen 2 november 1879 - Rosmalen 6 augustus 1948). Pietje was de jongste van elf kinderen, die allen in Rosmalen werden geboren. De samenstelling van het gezin Voets-Voets was als volgt:
De bewoning van dit stukje Rosmalen, tegen de gemeentegrens met Nuland, ten tijde van de Tweede Wereldoorlog zien we op het hierbij afgedrukte kaartje. Ons verhaal begint op maandag 4 september 1944. De Nederlanders die op deze dag naar Radio Oranje hedden geluisterd, waren bijzonder gelukkig en zagen de toekomst en het vervolg van de oorlogsontwikkelingen optimistisch tegemoet. Het nieuws over de zeer spoedige geallieerde opmars werd in sneltreinvaart doorgegeven aan familieleden, vrienden en bekenden. | 15 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het gevolg was dan ook dat heel Nederland binnen de kortst mogelijke termijn op de hoogte was van de stand van zaken. Ook de Engelse BBC had aan de voorspoedige opmars der geallieerde troepen uitvoerig aandacht besteed. Op de eerste plaats was er de mededeling van minister-president Gerbrandy geweest, dat 'de geallieerden in hun onweerstaanbare opmars' de Nederlandse grens hadden overschreden. Hierop was het bericht van de Rijks Voorlichtings Dienst gevolgd dat de stad Breda reeds was bevrijd. De opmars ging volgens de berichtgeving zo snel, dat de inwoners van Noord Brabant in de veronderstelling verkeerden nog voor het vallen van de avond bevrijd te zijn. Ook het militair weekoverzicht was uitzonderlijk optimistisch, hetgeen valt af te leiden uit de volgende zinsnede: 'Het eind is in zicht en evenmin als de Atlantikwail zal de West-wall de zegevierende opmars naar Berlijn kunnen stuiten'. Het was dus geen wonder dat heel Nederland, en met name het Zuiden, in een hoerastemming geraakte, die nog werd verhoogd door het nerveuze gedrag van de bezetter. Natuurlijk waren de vorderingen van de geallieerde opmars bij de Duitsers bekend. Het gevolg was dan ook dat Hans Rauter op 4 september de 'Ausnahmezustand' uitriep. 'De bevolking moet rust en orde bewaren (...) Alle bevelen van militaire instanties en van de civiele bureau's der bezettende macht moeten zeer nauwkeurig worden opgevolgd (...) Elk verzet tegen de bezettende macht wordt overeenkomstig de aan de troepen gegeven bevelen onmiddellijk en op energieke wijze met geweld van wapenen gebroken'. Als straf worden 'de dood of zware vrijheidsstraffen' genoemd. Hoe dan ook, de vlucht van de Duitsers was begonnen en overal was de bezetter actief met het verbranden van belangrijke stukken. Gelet op het feit dat de bevrijding ieder moment te verwachten viel, wat gepaard ging met grote groepen terugtrekkende Duitsers, was het wel begrijpelijk dat de bevolking eens een kijkje ging nemen in de door de Duitsers zo plotseling achtergelaten gebouwen. Ook werd er in deze gebrekkige tijden rondgekeken of men in de verlaten gebouwen iets van zijn gading kon vinden. In de omgeving van Strijp, Woensel en Tongelre werden scholen en gebouwen geplunderd. Ook op de Graafsebaan was het de gehele dag druk met terugtrekkende Duitsers. Vlakbij het sanatorium 'Mariaoord' aan de Vliertwijksestraat stond een gebouw dat door de Duitsers in de grootst mogelijke haast was verlaten. Dit was de kapitale villa van de jood Hermann Lewin die ondergedoken was. De Duitsers hadden dit pand in beslag genomen en het werd gebruikt als een NSV (National Sozialistisch Volkswohlfahrt) -gebouw. Er waren altijd talrijke meisjes en vrou- | 16 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wen aanwezig geweest, die moesten proberen het leven van de bezetter aldaar zo aangenaam mogelijk te maken. In deze villa was ook een gedeelte dat als 'Kinderheim' werd gebruikt. De Duitsers hadden de villa zo snel verlaten, dat een klein blond kind in het 'Kinderheim' was achter gelaten. Plunderende buurtbewoners hadden dit kind ontdekt. De volgende dag gingen enkele jongens uit de buurt, te weten Pietje Voets, Jan van Zoggel en Piet Ketelaars, die bevriend was met Diena Voets, eens poolshoogte nemen. Velen waren dit drietal al voorgegaan8. De drie jongemannen namen het hongerige en huilende kind mee en brachten het ter verzorging naar Diena Voets. Doordat dit achtergelaten kind bij de bevoegde instanties werd aangegeven, ontdekte men dat dit drietal bij het gebouw was geweest. Toen de Geallieerde opmars - ten gevolge van de lange aanvoerroutes- niet zo snel bleek te gaan als men aanvankelijk verwacht en gehoopt had, kwam het in paniek geraakte Duitse leger tot bezinning en keerden grote delen van het leger naar de inderhaast verlaten locaties terug. Dit was ook bij het NSV-gebouw in de Vliertwijksestraat het geval. In de vroege morgen van zaterdag 9 september 1944 werden de drie van hun bed gehaald en naar de villa getransporteerd, waar ze tegen de muur werden gezet. Nauwelijks gekleed waren ze meegekomen, revolvers waren op hen gericht. De burgemeester van Rosmalen Jhr. Von Heijden had voortdurend geprobeerd deze zaak tot een goede oplossing te brengen, maar was daarin zonder succes gebleven. Behalve de burgemeester waren bij deze gebeurtenis aanwezig de pastoor van de Maliskampse parochie J. van de Biggelaar, evanals groenteboer Van Rixtel, die enige spullen had meegenomen. Hij werd echter vrijgelaten, gebaseerd op zijn verklaring, dat hij inderdaad het een en ander had meegenomen als vergoeding van de door hem geleverde goederen, groente en Fruit waarvoor de rekening door de Duitsers nooit betaald was, in verband met het haastige vertrek op 'Dolle Dinsdag'. Niettegenstaande zijn niet aflatende pogingen was het voor de burgemeester niet mogelijk de zaak te sussen. Zonder nader onderzoek of verdere ondervragingen werden de drie standrechterlijk ter dood veroordeeld als een afschrikwekkend voorbeeld voor de bevolking. De drie werden voor het vuurpeleton geplaatst, en twee van hen werden doodgeschoten door de beruchte oorlogsmisdadiger Erich Fritz Arthur Gottschalk, de oppermachtige en wrede Kriminalsekretär en Sachbearbeiter bij de SD-Dienststelle in Den Bosch. Het eerste slachtoffer was Pietje Voets en het tweede Piet Ketelaars uit Veghel. Als laatste kwam Jan van Zoggel aan de beurt. Met de gedachte 'ik kan niets toegeven' gooide hij zijn klompen uit en niettegenstaande een aantal achtervolgende Duitsers die een spervuur van kogels op hem afvuurden - hij werd drie keer geraakt - wist hij te ontkomen. Dit is echter een heel ander verhaal dan dat in geuren en kleuren te lezen valt in 'Van Oorlog, Overvloed en Onvrede' van Cor Swanenberg, welk verhaal in het boek de titel 'Dolle Dinsdag | 17 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
of de dood ontlopen meekreeg. Na de oorlog moest Gottschalk zich voor de vele door hem in Zeist, Middelburg, Almelo, Deventer en in onze omgeving gepleegde oorlogsmisdaden voor het Bijzondere Gerechtshof in Den Bosch verantwoorden. De procureur-generaal Mr. Alberts Pistorius eiste twintig jaar gevangenisstraf. Van Cor Verstegen ontving ik een interessante aanvulling op de hierboven beschreven gebeurtenissen. Hij vertelde mij dat burgemeester Von Heijden - die woonde in de villa De Driesprong', de huidige 'Villa Fleurie' - Vrij snel na de gebeurtenissen onderdook bij de familie Kouwenberg op de Kruisstraat. Op een bepaald moment kwam mevrouw Von Heijden bij Jan Verstegen - de vader van Cor - vragen of hij met de handwagen enige spullen naar de Kruisstraat wilde brengen. Dit deed hij. Mevrouw Von Heijden en de kinderen Liet, Loet, Felix en Tiel liepen met dit transport mee. Toen Jan hij Kouwenberg was aangekomen, vroeg de burgemeester hem of hij de handwagen mocht hebben, want hij wilde met zijn gezin door de frontlinie heen naar Oss toe vertrekken. Met Von Heijden 'in de burries' bereikte het gezelschap Oss. Een andere vraag die de burgervader aan Jan Verstegen stelde was, of hij bij diens afwezigheid op het huis zou willen passen. Aan dit verzoek werd door de familie Verstegen met graagte voldaan, want men had thuis een niet al te betrouwbare schuilkelder, terwijl die van 'de Driesprong' uitstekend bescherming bood. In deze kelder had ook de familie Fleerkamp, die tijdens de periode rond de bevrijding woonachtig waren in het huis van de familie Hermens (G 74), onderdak gevonden. Voor Cor was de komst van de eerste geallieerde soldaten in deze kelder een onvergetelijke gebeurtenis. Direct na de bevrijding werd de generale staf van de Welsh Division in 'De Driesprong' onder gebracht. In de tuin gaven veel Duitsers zich over en werden zij ontwapend. In 1946 kreeg Cor zijn eerste klus als schilder: de zolder en het plafond van het huis van de familie Lewin schoonmaken. Dit was een langdurig karwei. Op een zekere dag stopten er bij de villa twee legertrucks met Duitse krijgsgevangenen en twee jeeps. Er vond een reconstructie plaats van wat er op de bewuste dag van het fusilleren van Piet Ketelaars en Pietje Voets had plaatsgevonden. Ook de familie's van de slachtoffers en de destijds ontsnapte Jan van Zoggel waren bij de reconstructie aanwezig. In plaats van mitrailleurs en geweren werden de Duitsers nou met bezemstelen uitgerust. Jan van Zoggel moest opnieuw uit de klompen springen en zigzaggend door de masten demonstreren hoe hij op 9 september 1944 aan de dood ontsnapt was. Cor wist ook nog te vertellen, dat de geallieerden de grootste moeite hadden de Duitsers te beschermen tegen de woede van de aanwezigen. Het scheelde niet veel of er waren die dag weer slachtoffers gevallen, maar dan aan Duitse kant. | 18 |
Noten | |
8. | Zo hoorde ik o.a. het verhaal dat een grote mooie pers uit deze villa door vier personen in vieren was gesneden, waardoor vier gezinnen een nieuw kleed in de huiskamer kregen. |
A. van den Elzen, 'Wel gestorven, niet vergeten (2)' in: Spoorzoeker 3 (1996) 15-19
A. van den Elzen, Wel gestorven niet vergeten : Oorlogsslachtoffers Rosmalen (1996) 1, 31-33
Albert van den Elzen en Tonny van der Lee, Vinkel 5 jaar in oorlog 1940-1945 (z.j.) 92
Ad Hermens, 1944-1945 Rosmalen in de vuurlinie (1994) 14-17, 173
René Kok, 'Wegens bijzondere omstandigheden...' : 's-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940-1944 (2008) 402